header

Gedrag van de zwartrosse zandbij Andrena clarkella

door Lucien Calle


De Zwart-rosse zandbij (Andrena clarkella) is een van de ongeveer 65 soorten inheemse zandbijen. Deze bij graaft haar nest in de grond. In het natuurgebied Braakman Noord (bij Terneuzen) hebben ondergetekende en Sandra Dobbelaar gedurende 7 seizoenen een populatie van deze soort geobserveerd. Daarbij zijn er vanzelfsprekend veel gedragaspecten die opvallen.

Andrena clarkella
Zwartrosse zandbij (Andrena clarkella)
foto © Chiel Jacobusse

De bijen blijken bij de eerste kennismaking niet eens een schuw gedrag te vertonen. Wanneer je de bijen observeert en je daarbij heel rustig gedraagt, bestaat er een flinke kans dat zo'n diertje ineens ergens op je lijf gaat zitten. Ze laten zich vaak ook gewoon van de grond af oppakken en blijven dan rustig een tijdje in de hand zitten. Ze lijken dan wel even te profiteren van de uitstralende warmte.

Deze bij vliegt heel vroeg in het voorjaar, omdat het stuifmeel van de Boswilg gebruikt wordt. Deze wilgensoort is onze vroegst bloeiende wilg. Soms al eind februari en bij temperaturen net onder de 10 graden, kruipen de diertjes uit hun nestholletjes. Maar voordat ze de grond uitkruipen willen ze wel zeker zijn of het buiten al warm genoeg is. Om dat te kunnen voelen steken ze soms voorzichtig een sprietje door het zand heen naar buiten. Het is een grappig gezicht om die sprietjes waar te nemen. Kruipen ze naar buiten, dan moeten ze eerst even goed opwarmen. Het liefst zitten ze een tijd op een droog, windvrij en zonnig plekje. De opwarmtijd varieert met de temperatuur, maar bij fris weer zitten ze al snel een half uurtje. De eerste dagen worden gebruikt om de omgeving te verkennen. Waar zijn de beste stuifmeel producerende bomen? En waar de beste plaatsen voor het graven van een nieuw nestholletje? Je ziet ze soms wel op een tiental plekjes achtereen "proefholletjes" maken.

Dan moet er natuurlijk ook nog gepaard worden. Om elkaar wat makkelijker te kunnen vinden in een groot bos en natuurterrein produceren zowel de mannetjes als de vrouwtjes geurstoffen (feromonen). De mannetjes hebben twee verschillende paarstrategieën. Ze hebben een "elegante" manier en een wat minder "verfijnde" methode. Voor de beleefde manier zetten groepjes mannetjes feromonen af in stroken bosrand. Bereidwillige dames komen daar naartoe. De heren patrouilleren dan steeds over die feromoonroutes om te zien of er al een dame paringsbereid is. Is er een vrouwtje op een van de plekjes geland, dan is het eerste mannetje dat haar ziet het meest kansrijk. Sommige mannetjes duurt dat gewacht blijkbaar allemaal wat al te lang. Ze gaan over tot een wat brutalere actie. De vrouwtjes worden bij de nestholletjes opgewacht en dan proberen de heertjes daar hun slag te slaan. Deze pogingen zijn voor het vrouwvolk hinderlijk en ze worden altijd afgeweerd. Na een korte worsteling druipen de iets kleinere mannetjes meestal weer af.

Het zijn over het algemeen helemaal niet zulke vechtersbazen. De mannetjes zitten bijvoorbeeld gewoon rustig naast elkaar te wachten op enkele van de rustpunten in de feromoonroutes, en we hebben daarbij nooit een handgemeen tussen de heertjes opgemerkt. Ook de vrouwtjes gedragen zich doorgaans voorbeeldig. In 7 jaar tijd hebben we slechts 3 keer een gevecht tussen vrouwtjes waargenomen. Bij die knokpartijtjes was het bezit van nestholletjes de inzet. Want als je een holletje van de buurvrouw kunt inpikken, bespaart dat uiteraard een hoop graafwerk. Dat er grote belangen op het spel stonden blijkt ook wel uit het gegeven dat de dames zelfs hun angels gebruikten.

De individuele vrouwtjes blijken in het stuifmeel verzamelgedrag flink te kunnen verschillen. Terwijl de meeste de hele dag ijverig stuifmeel naar het nest brengen, zijn er ook vrouwtjes die de hele tijd maar wat lijken rond te hangen. Zijn dat minder vitale vrouwtjes? Of hebben deze dames een heel andere, en misschien wel een wat "minder nobele" strategie? Er zijn nog veel vragen te beantwoorden...



- - Home - Contact - -